Bewoning langs de Via Belgica in Maastricht
Tussen 18 oktober 2010 – 28 april 2011 voerde SOB Research een archeologisch onderzoek uit langs de Grote Staat 37-43 en Sporenstraat 1-3 te Maastricht. Het bleek een bijzonder rijke vindplaats gelegen langs de Romeinse Via Belgica en in het historische centrum van Maastricht.
Langs de Romeinse Via Belgica
Het plangebied was gelegen aan de rand van een Romeinse nederzetting. Net ten zuiden van de heerbaan die Gallië over Bavai met Keulen verbond (de Via Belgica). De bodemopbouw bleek nog grotendeels intact. Romeinse lagen waren hier direct onder de keldervloeren nog volledig bewaard gebleven. In deze Romeinse lagen kon een tweetal bewoningsniveaus worden onderscheiden. Het jongere Romeinse niveau met sporen in de vorm van waterputten, kuilen, een greppel en een met kiezels geplaveid pad. En het oudere niveau met bewoningssporen in de vorm van paalkuilen, (afval)kuilen, waterputten en (stand)greppels. Dit oudere niveau kan op basis van het aangetroffen aardewerk en munten mogelijk al in de tijd van Augustus (27 voor- 14 na Chr.), maar met zekerheid in de Tiberische tijd (14-37 na Chr.) worden gedateerd.
De oudste Romeinse sporen kunnen in verband worden gebracht met twee langgerekte huiskavels die dwars op de (hoofd)weg lagen. Aan de wegzijde bevonden zich smalle huizen, die soms wel 30 meter lang waren (zogenaamde ‘striphouses’). Gewoonlijk was er binnen deze huizen sprake van een driedeling met een winkel of werkplaats aan de weg, een woongedeelte erachter en mogelijk een bedrijfsgedeelte of opslagplaats aan de achterzijde. Achter het huis lag een achtererf, met waterputten, ovens, schuren, latrines, afvalkuilen en mogelijk een moestuin.
Late Middeleeuwen/ Nieuw Tijd
Het onderzoeksgebied is gelegen binnen de definitieve stadsomsluiting van de 13de eeuw. Tijdens het onderzoek werden de restanten van vier panden en percelen aangetroffen die mogelijk teruggaan tot in de Late Middeleeuwen. In ieder geval kon met zekerheid worden geconcludeerd dat enkele kuilen en een beerput uit de Late Middeleeuwen dateert.
Sporen uit de Nieuwe Tijd betroffen keldermuren van hergebruikte mergelblokken, overloopputjes, een doorgang in mergel met lateien van Naamse steen naar een waterput, muurrestanten en een tweetal kelders in mergel. Een deel van de sporen konden worden gekoppeld aan bebouwing uit de 17de eeuw. Een van de kelders is vanaf het einde van de 18de eeuw als beerkelder gebruikt.
Lees hier het rapport.
Overzichtsfoto van het derde aangelegde vlak met sporen uit de Late Middeleeuwen De blootgelegde en intact gebleven kelder uit de Nieuwe Tijd Een drinkbekertje, kan en drinkschaaltje van steengoed uit Siegburg