Leven met en tegen het water
Archeologisch onderzoek brengt het oudste verleden van Spakenburg in beeld
Spakenburg – Tijdens een Archeologische Opgraving in het centrum van Spakenburg zijn archeologische resten aangetroffen uit de periode van de tweede helft van de 14de eeuw t/m de 19de eeuw, waaronder muurresten, vloeren, putten en afvalkuilen. Tevens werden enkele archeologische vondsten aangetroffen uit de 13de eeuw en de eerste helft van de 14de eeuw. De archeologische resten kunnen worden gerelateerd aan de oude dorpskern van Spakenburg uit de periode van circa 1250 tot in het heden. Gezien het feit dat er in de dorpskern van Spakenburg tot op heden nog geen (grootschalige) opgravingen waren uitgevoerd, heeft het onderzoek bijgedragen aan veel nieuwe kennis over de geschiedenis van Spakenburg.
Op basis van het onderzoek kan de oorsprong van Spakenburg in elk geval vroeger worden gedateerd dan eerder werd aangenomen. Ter plaatse van het plangebied werd met zekerheid aangetoond dat de eerste bewoning op deze locatie teruggaat tot in de tweede helft van de 14de eeuw. Maar vondsten wijzen uit dat in de directe omgeving zeker een eeuw eerder al mensen woonden en werkten. Derhalve kan worden geconcludeerd dat de oudste bewoninglocaties in Spakenburg in de 13de eeuw en de eerste helft van de 14de eeuw buiten het plangebied waren gelegen en dat deze bewoning samenvalt met de ontginning van het omliggende gebied (ten noorden van Bunschoten) aan het eind van de 12de eeuw en/of in de eerste helft van de 13de eeuw. Er mag worden verwacht dat er ook resten van bewoningslocaties uit deze periode in de omgeving van het plangebied aanwezig zijn.
De oudste sporen stammen uit de periode van 1250 – 1350 na Chr. en kunnen vermoedelijk worden gerelateerd aan een agrarisch gebruik van de binnen het plangebied gelegen percelen. De oudste perceelsloten zullen mogelijk reeds zijn aangelegd tijdens de ontginningsperiode.
Bewoning op twee huisterpen langs de Spakenburger Gracht
Bij het onderzoek zijn diverse resten aangetroffen van op verschillende wijze gefundeerde gebouwstructuren die elkaar in de tijd opvolgden en die geleidelijk aan een dichter wordend bebouwingslint vormden. Dit betrof in de eerste plaats een bewoningslocatie ter plaatse van het noordelijke deel van het plangebied waar in de tweede helft van de 14de eeuw reeds twee huisplaatsen aanwezig waren ten weerszijden van een ontginningsloot. Deze huisplaatsen waren vooraf aan de aanleg opgehoogd met klei-/veenplaggen in de vorm van een huisterp. Mogelijk is het ontstaan van de huisplaatsen in deze tijd een gevolg van de verlening van stadsrechten aan het nabijgelegen Bunschoten rond het midden van de 14de eeuw.
Gedurende de daaropvolgende eeuwen werden de vloerniveaus regelmatig opgehoogd en kwam nieuwe bebouwing tot stand waarbij de locaties van de huisplaatsen in stand werden gehouden. Zo nam het ophoogdek in niet veel meer dan een eeuw in dikte toe tot een 2 meter dik pakket. Tevens was aan de straatzijde inmiddels sprake van een aaneengesloten ophooglichaam waarbij sloten gedeeltelijk werden gedempt. Ook kwam er in deze periode een huisplaats bij ter plaatse van het zuidelijke deel van het plangebied. De restanten van de huizen werden gevormd door vaak niet meer dan wat funderingshout en vloerresten. Opvallend maar niet verrassend is het veelvuldig voorkomen van hergebruikt scheepshout in de funderingen. De huizen waren uitgevoerd in houtbouw, waarbij baksteen slechts zeer spaarzaam en secundair werd verwerkt.
Het veelvuldig ophogen van de huisplaatsen en de aanwezigheid van overstromingsafzettingen zijn kenmerkend voor de voortdurende strijd met het water. Mogelijk is de eerste bewoningsfase zelfs abrupt afgebroken door de historisch bekende stormramp van 1409 na Chr.
Overgang naar rijtjeshuizen en steenbouw
In de eerste helft van de 17de eeuw was er ter plaatse van het plangebied inmiddels sprake van een aaneengesloten rij huizen, vaak alleen nog met een smalle ruimte of steeg tussen de afzonderlijke huispercelen. Ook heeft in deze periode, circa 1550 – 1600 na Chr., een omslag plaatsgevonden naar stenen funderingen, vaak nog met een bovengrondse opbouw van hout. De echte verstening in het plangebied kon door de uitgebreid uitgevoerde ondergrondse sloop voorafgaand aan het archeologisch onderzoek niet goed worden vastgesteld. Waarschijnlijk vond deze pas plaats in de tweede helft van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw.
7 eeuwen aan vondsten
Naast de resten van bebouwing is vondstmateriaal aangetroffen, dat de neerslag vormt van bijna 7 eeuwen bewoning. Op basis van het onderzoek van het vondstmateriaal kon worden vastgesteld dat de bewoners door de eeuwen heen over het algemeen tot de wat lagere middenklasse behoorden. Luxe aardewerk en glaswerk kwam in het huisraad slechts spaarzaam voor, maar ontbrak niet geheel. Af en toe zal er wat ruimte zijn geweest om een product te kopen voor een bijzondere gelegenheid. Ook uit de metaalvondsten komt een dergelijk beeld naar voren. De bewoners van het middelste huisperceel zijn in de tweede helft van de 15de eeuw/ het begin van de 16de eeuw in staat geweest om op bedevaart te gaan naar Rhenen en daar een aandenken aan te schaffen. Devotionalia kwamen in deze tijd in Spakenburg veelvuldig voor, al lijken veel van deze objecten te kunnen worden gerelateerd aan een specifieke bewoningsfase van één huisplaats.
Bepaalde vondsten wijzen op de uitoefening van specifieke beroepen of ambachten, waaronder uiteraard die van visser en schipper. Daarnaast lijkt op het meest noordelijke perceel lokaal hout te zijn bewerkt tijdens een specifieke periode en op het middelste perceel is (misschien op huishoudelijk niveau) waarschijnlijk vlas verwerkt, mogelijk ten behoeve van productie van touw of linnen. Vermoedelijk maakte men zelf fuiken voor visserij. Daarnaast zijn er de nodige vondsten aangetroffen die wijzen op een kleine agrarische component binnen het dagelijkse leven. De vondst van diverse dierbegravingen, waaronder runderen en een paard zijn daarvoor een aanwijzing. Een ovenstructuur is daarnaast een aanwijzing voor stookactiviteiten tijdens de tweede helft van de 15de eeuw, mogelijk ten behoeve van bierproductie, een bakkerij, of aan visserij gerelateerde werkzaamheden.
Ritueel offer
In de onderste ophooglaag ter plaatse van de oudste huisterp werd een 14de-eeuwse bronzen grape aangetroffen. De grape was niet ingegraven maar was voorafgaand aan de ophoogfase op deze locatie neergelegd. In Nederland worden regelmatig bronzen grapen gevonden op vergelijkbare locaties. De grapen zijn allen intentioneel begraven en lijken samen te gaan met de vroegste bebouwingsfasen. Het betreft dan ook zeer waarschijnlijk een ritueel bouwoffer. Iets verderop, op een iets hoger niveau werd tevens een muntschat aangetroffen van zeven zilveren munten, dat als een ritueel offer kan worden geïnterpreteerd.
Al met al heeft het onderzoek ter plaatse van de Oude Schans/ Spuistraat in het hart van Spakenburg veel gegevens opgeleverd over de geschiedenis van Spakenburg en een belangrijke bijdrage geleverd aan het inzicht in de dorpsontwikkeling van de plaats. Daarnaast bieden de vondsten een mooi en tastbaar beeld van het leven van de vroegere inwoners van Spakenburg, over hoe zij zich in hun levensonderhoud voorzagen en de tijd doorbrachten. Hopelijk kan het onderzoeksrapport een basis bieden voor toekomstige onderzoeken in de kern van Spakenburg, die van belang zijn om een zo volledig mogelijk beeld te verkrijgen over de ontwikkeling van dit dorp aan de Zuiderzee.
Lees nu het complete rapport.