Metaalproductie en eikelconsumptie op boerderijerven uit de Midden / Late IJzertijd en de Late Middeleeuwen
Tussen 2018 en 2020 werd ten zuiden van de bebouwde kom van Wouw een nieuwe woonwijk ‘De Hoogt’ uit de grond gestampt. Daarbij werden tijdens archeologisch onderzoek enkele erven uit de Midden/ Late IJzertijd (500 – 12 voor Chr.) vastgesteld. Ter plaatse van die erven werden de resten aangetroffen van boerderijgebouwen, bijgebouwtjes, spiekers (kleine 4- tot 6-palige voorraadschuurtjes), waterputten en -kuilen, afvalkuilen en palenrijen.
Een bijzondere vondst uit enkele sporen die dateren in de Midden / Late IJzertijd waren verbrande eikels. Eikels bevatten een bittere stof tanine die verdwijnt bij het roosteren. Roosteren heeft bovendien het voordeel dat de eikels minder snel bederven en dus voor langere tijd bewaard konden worden
Vervolg laatmiddeleeuwse vindplaats
In 2023, werd diezelfde wijk nog eens uitgebreid en kregen we de kans om de westelijke begrenzingen van zowel de middeleeuwse als de IJzertijdnederzetting op te zoeken. Terwijl de vorige keer de nadruk op de IJzertijdactiviteit lag, kwam in de nieuw vrijgelegde zone het centrale deel van één of twee erven uit de Late Middeleeuwen A (1000 – 1250 na Chr.) aan het licht. In de eerste fase betroffen het eerder randsporen, zoals waterkuilen en -putten, behorende tot deze periode maar nu werden de restanten van twee hoofdgebouwen, enkele bijgebouwen en een aantal waterputten aangesneden.
Net zoals de vorige keer werden ook nu indicaties gevonden van kleinschalige metaalproductie; zo wordt geconcludeerd uit de vondst van meerdere smeedhaardslakken uit verschillende waterkuilen en -putten. Daarnaast werden twee spinklosjes aangetroffen, die erop duiden dat er op het erf draad gesponnen werd.